Rub it in

Uit de categorie zoiets verzin je niet: het eerste nummer dat de iPod van uw scribent op diens verjaardag vanmorgen uitkoos:

Neil Young – Old Man.


Bestwensvantzelfde + drie kusjes in de lucht – de horror

Het mag nog net, daarom bij deze nog op de valreep niet de beste wensen van uw scribent. Waarom niet? Omdat ik het beu ben. Niet het nieuwjaarswensen an sich, nee, het gaat mij om de volstrekt onpersoonlijke wijze waarop dit ritueel anno 2007 plaatsvindt.

Toegegeven, menigeen maakte zich deze week al snel hoofdschuddend uit de voeten tijdens de persoonlijke nieuwjaarstoespraak die ik aan ieder individu besteedde. Zo’n speech kan rustig een kwartier duren als men mij mijn gang laat gaan. Ik pak alle maanden van het vorige jaar en die van het komende jaar bij de kop, benoem voorspoed en tegenslagen die de betreffende persoon bij mijn weten meemaakte en spreek in passende bewoordingen de hoop uit dat het geluk het lijdend voorwerp gedurende alle maanden van het komende jaar zal toelachen en dat rampen en andere wederwaardigheden uitblijven, daarbij aantekenend dat tegenslag soms uiterst leerzaam is en dat alle ellende natuurlijk relatief is. Is de tegenpartij nog niet gevlogen, dan sluit ik af met een samenvatting van het besprokene en een innige omhelzing plus, indien gepast, drie zoenen.

Overdreven of niet, het getuigt hoe dan ook van meer respect dan de meest onpersoonlijke en helaas meest gehoorde uiting van de afgelopen week:
“De beste wensen.”
Meestal uitgesproken als: “Bestwens.”
Hiermee wil de wenser volgens uw scribent het volgende tot uiting brengen: ik heb haast, ik vind u niet interessant, maar om mijn schuldgevoel af te kopen, zeg ik wat er gezegd moet worden, in zo min mogelijk woorden en zo snel als maar kan. Normen en waarden staan immers weer op de agenda. 

Erger nog dan “Bestwens” is de beantwoording van de nieuwjaarswens, die, ook helaas, ik dit jaar wederom het meest hoorde:
“Hetzelfde.” Of, de ultieme horror, “Van hetzelfde.”

Dit gaan we in 2008 anders doen, goed? Bij het nieuwjaarswensen kijkt u de ander aan (ook een note to self), pakt u de ander beet en zegt u: “Gelukkig 2008.” De ander beantwoordt dit op precies dezelfde wijze.
Hoe moeilijk kan het zijn?! Ik wens u een gelukkig 2007.

James wie?

Ze had schat ik vijf cd’s. Alleen die van Gloria Estefan herinner ik me nog, maar het zou me niets verbazen als ook Knuffelrock nummer zoveel en Pop in je Moerstaal deel uitmaakten van de bescheiden collectie. Dat het met haar niettemin de goede kant op zou gaan, bleek uit het feit dat ze vijfguldenmuntjes aan het sparen was om de nieuwe Sinéad O’Connor te kopen.
Zelf had ik minstens achttien cd’s, plus honderden cassettebandjes. Als ze er was, draaide ik cd’s van Lenny Kravitz of Lou Reed en ze vond het prima. Zelfs als ik een tape van de Urban Dance Squad of The Chills opzette, was er niets aan de hand. Nog even en ze zou vast zonder tegensputteren meegaan naar een concert van Living Colour. Ik durfde zelfs al hardop te dromen dat ik de nieuwe R.E.M. voor mijn verjaardag zou krijgen, van haar.

Hoe anders kan het gaan. Ze bleek zich toch meer thuis te voelen bij haar nieuwe vriend. Met hem en met zijn vrienden trokken ze er in het weekend op uit, naar grote dansschuren in dorpen waarvan ik niet wist dat ze bestonden, terwijl ze onder de rook van onze stad bleken te liggen. Met haar verloor ik haar cd-verzameling uit het oog. Wel vertrouwde ze me later nog eens toe dat ze James Brown is Dead had gekocht, omdat ze dat zo’n gaaf nummer vond. Ik had geen idee waar ze het over had. De soulkoning met losse handjes was toch nog onder ons? Ik vroeg me serieus af of ze eigenlijk wel wist wie James Brown was.
Het nummer van L.A. Style was al een dikke hit toen ik het voor het eerst hoorde. Alles eraan choqueerde me. Het hele nummer deed de smakeloze titel eer aan. Een betere soundtrack van de verwijdering tussen ons was niet denkbaar. Ik miste de grap volkomen en besefte niet dat het toch tamelijk vooruitstrevend was. Al was het maar omdat James Brown toen nog zo’n vijftien jaar te leven had.

God is vast geen Duitse vrouw, maar toch…

Nee, ik geloof niet eens dat er iets is. En ik weet heus wel dat het erg hypocriet is om Hem, Haar, Het, Wat Dan Ook, op sommige momenten dan toch aan te roepen. Bij voorkeur als er sprake is van tegenspoed. Want als de dingen op rolletjes lopen, ja, dan is het natuurlijk uw scribent zelf die daarvoor heeft gezorgd, maar gaan de zaken niet zoals ze moeten gaan, dan wordt het opperwezen er plotseling bijgehaald.

“God is een Duitse vrouw”, concludeerden wij ongelovige studentjes, als onze jongens weer eens vier minuten na tijd werden uitgeschakeld nadat onze meisjes ons in de steek hadden gelaten of, erger, ons überhaupt niet hadden zien staan (dan wel deden alsof).

Of Hij nu daadwerkelijk Hannelore heet of niet, op momenten dat Hij in beeld komt, blijkt Hij over een vorm van cynische humor te beschikken (ja, de onze wel) die ik in de loop der jaren toch wel ben gaan waarderen.

Het meest recente voorbeeld? Je hebt met bloed, zweet en tranen je jaarlijstje met vijftig favoriete songs in elkaar gedraaid, er van uitgaande dat er in december toch niks fatsoenlijks meer uitkomt. Je dekt je zelfs nog in voor het geval Onze Lieve Heer toch nog met de ultieme compositie komt, en wat gebeurt er? Alsof het de normaalste zaak van de wereld is, komen er op de valreep nog doodleuk een paar briljante liedjes uit waar uw scribent zo vrolijk, blij en gelukkig van wordt dat ze toptienmateriaal voor de jaarlijst zouden zijn geweest. En geen muzieksnob haalt het in zijn hoofd om ze in 2007 nog in de lijst op te nemen, dat zou immers pas echt getuigen van onoplettendheid.

Neem de ijzersterke nieuwe single van Coparck bijvoorbeeld (hallo jongens, ik heb jullie meer dan een week geleden gemaild met de vraag waar ik deze single kan kopen). Maar neem vooral We Used To Vacation van de Cold War Kids. Hier komt ww scribent de feestdagen dus wel mee door, Vielen Dank, und frohe Weinachten!

Meta-stukjes: u haat ze, net als ik, ik weet het

Ik heb u (ja, u) aardig verwaarloosd de afgelopen dagen weken maanden. Een verantwoording ben ik u niet verschuldigd, excuses wel. Al weet ik dat u voor excuses niets koopt. En als er iets is waar u in de dure decembermaand behoefte aan hebt, is het wel aan iets waar u iets voor koopt. Nu, dan moet u niet bij mij zijn. Als er iets is waar uw scribent in december behoefte aan heeft, is het een podium om zijn mening over het bijna afgelopen jaar te ventileren. Wat vond uw scribent bijvoorbeeld de mooiste liedjes van 2006? Waar keek hij naar op tv? Las hij misschien zelfs een boek? U kunt niet wachten om het te lezen en ik kan niet wachten om het u mede te delen. Hebben we daar een deal? Het lijkt erop dat u dit stukje internet de komende maanden weken dagen maar beter even in de gaten kunt houden.

Fashionably late

Over het niet-hebben van een weblog, daar hoor je nou nooit eens iemand over. Niet dat uw scribent geen inspanningen heeft gedaan om de publiciteit te halen. Zo trachtte hij zich dit jaar te nomineren voor de Dutch Bloggies in de categorie webloggers die de verleiding om te beginnen wéér hebben kunnen weerstaan. Tevergeefs. Hij schreef ingezonden brieven, met meningen en al, naar de kranten, maar die worden sinds 2005 uitsluitend nog geplaatst wanneer de afzender een weblogadres vermeldt. Hij probeerde de Partij voor Niet-Bloggers (PNB) van de grond te krijgen. Zowel TNS-NIPO als De Hond verzekerden hem echter dat hij op nul kamerzetels zou blijven steken zolang hij niet in zee zou gaan met minstens acht andere nieuwe splinterpartijen. Een van de peilers lichtte toe: “Vergelijk een anti-wereldvrede-partij, of een lijst tegen ademende mensen. Voor dat soort one-issue-partijen zie ik in deze tijdgeest geen potentieel. Het gaat op 22 november tenslotte toch vooral om de strijd tussen Bos en Balkenende”.
Terwijl communicatie met zijn vrienden uitsluitend nog via reageervakken plaatsvond en velen van hen erover dachten er een tweede blogje bij te nemen, zat hij nog altijd zonder.

If you can’t beat them, join them, schoot op een regenachtige zondagmiddag nog net op tijd door zijn hoofd. De juiste oneliner op het juiste moment (wat had hij in deze benarde situatie immers gemoeten met partir c’est mourir un peu, of met doe mij een Toppertje en een Breezer-ananas?). Nil volentibus arduum, dacht hij er volledigheidshalve nog even snel achteraan. En ja hoor, het resultaat van zijn niet aflatende denkwerk en dadendrang ligt nu voor u. Bij wijze van spreken dan. Weddenschappen over hoe lang hij het gaat volhouden? Een miljoenenbusiness, ik zeg het u.